Birds in Suriname, South America |
|
Vogels zijn van andere dieren te onderscheiden door vele kenmerken:
- De voorpoten van vogels zijn vleugels, waarmee ze kunnen vliegen. Niet alle vogels kunnen echt vliegen, denk maar aan de struisvogel uit Afrika
- Vogels leggen eieren met een kalkschaal, die uitgebroed worden door het vrouwtje, het mannetje of om de beurt. Het bebroeden van het ei is nodig omdat het vogelei op een constante temperatuur gehouden moet worden, ongeveer op de lichaamstemperatuur van de vogels. Alleen bij die temperatuur ontwikkelt de jonge vogel zich in het ei
- De bek van een vogel is een snavel. Hij is gemaakt van hoorn, net als onze nagels en aan de basis zitten den eusgaten. Er zijn een paar andere dieren die ook een snavel hebben, de vogelbekdieren uit Australië. Die hebben echter geen veren of vleugels en zijn dus geen vogels
- Vogels hebben, evenals zoogdieren een min of meer constante lichaamstemperatuur.
Maar het meest opvallende kenmerk is:
-Vogels hebben geen haren, maar veren. Alle dieren met veren zijn vogels en alle vogels hebben veren.
Opbouw van veren
Op een paar lichaamsdelen na is een vogel geheel bedekt met veren. Veren zijn net als haren verhoornde delen van de bovenste huidlaag. Net als haren staan veren ook in zakjes in de huid, de zogenaamde veerzakjes. Als we de huid van een kip bekijken dan zijn de veerzakjes duidelijk te zien.
Een veer is te beschouwen als een schub, die sterk ingesneden is. Als we een grote veer uit een vleugel wat beter bekijken dan kunnen we de volgende delen zien:
- een spoel die in het veerzakje steekt. Hij is hol en is gevuld met verdroogde cellen
- een schaft, die massief is
- een vlag, die aan de schaft zit. De vlag bestaat uit twee delen, de buitenvlag, die hard en smal is en een brede en zachte binnenvlag.
Als we een vlag onder een vergrootglas houden, dan zien we dat deze weer opgebouwd is uit een aantal delen:
- de baarden, zitten vast aan weerskanten van de schaft
- de baardjes, zijtakken van de baarden
- de haakjes, waarmee de baardjes aan elkaar gehaakt worden. Daardoor wordt de vlag stevig.
Verschillen in veren
Elke vogel heeft vele verschillende veren. Ze worden meestal onderscheiden in:
- Gewone veren of dekveren. Dit zijn de veren die het verenkleed naar buiten afsluiten. Ze zitten overal op het lichaam
- Donsveren. Ze zitten onder de dekveren en hebben geen haakjes aan de vlag, waardoor ze zo pluizig zijn. Er zit veel lucht tussen, wat als isolatie voor de vogel tegen teveel kou of warmte dient.
- Pennen van vleugel en staart. Dit zijn de lange stugge veren, waarmee veel kracht gezet kan worden. Met de pennen van de vleugel vliegt de vogel, terwijl de staartpennen dienen om te sturen. Je kan dat laatste goed zien als je een zwevende aka bekijkt. Als hij zijn staart beweegt dan verandert hij van richting.
Kleuren van veren
We zien dat de veren van de vogels vooral aan de buitenkant, de kant die goed zichtbaar is, sterk gekleurd zijn. De kleuren hebben twee oorzaken:
- Kleurstofkorrels veroorzaken de pigmentkleuren
- Dunne doorzichtige lagen op de veren veroorzaken de structuurkleuren. Die kleuren veranderen bij wijziging van lichtinval. Dat is goed te zien bij kolibries, bij sommige duiven en bij de putter.
Veren dienen behalve om te vliegen, te sturen en te remmen ook om de vogel te beschermen tegen verwondingen. Vogels hebben meestal een tere huid, die makkelijk te beschadigen is. Denk maar eens aan de huid van een duif die scheurt terwijl je hem gewoon vasthoudt.
Rui
Doordat veren snel slijten, worden ze regelmatig vervangen door nieuwe. Dit heet 'ruien'. Meestal ruit een vogel één maal per jaar, sommige doen het tweemaal. Gewoonlijk ruien de vogels na het uitvliegen van de jongen of vóórdat ze gaan trekken. De rui van de grote slagpennen is lastig voor de vogels. Die omwisseling duurt dan ook meestal het langst. Maar sommige vogels, zoals eenden, ruien hun slagpennen ineens, zodat de vogel een tijdje niet kan vliegen. Ze zoeken dan meestal een veilige plek op om geen prooi te worden voor aka's en jagers.