![]() |
![]() ![]() ![]() |
Een foto van Ricardo van Dijk gemaakt in februari 2009. Stephan Ferrier zag er een in maart 2013 en dan nog een foto van een vogel in broedkleed, gemaakt door Pascal Dubois in Frans Guyana in 2002. Overal waar maar water is zie je deze kleine steltloper, zelfs midden in het bos. Hij loopt vaak op zijn eentje langs de oever van een rivier. Het is een van de meest gerapporteerde vogels in Suriname. Hij is ook makkelijk te herkennen, bijvoorbeeld aan het wippen met zijn achterlichaam tijdens het zoeken naar voedsel en aan de onderbroken vlucht met stijf gehouden vleugels. En aan het doorlopen van het wit van zijn buik naar zijn schouders in zijn winterkleed. Zijn snavel is geel of rose met een zwarte punt. Hij komt in grote aantallen uit Noord-Amerika gevlogen om de winter daar te ontvluchten. Het kleinste aantal waarnemingen is rond juni, wat er op duidt dat er weinig zomergasten blijven in Suriname. De meeste worden gezien in maart-april en juli augustus. Het lijkt dus erop dat vele vogels Suriname als tussenstop gebruiken en in de noordelijke winter elders verblijven. Uitgebreide tellingen van A. Spaans wijzen daar ook op (in waders along the Suriname coast, Wilson bull.1978). Het wintergebied omvat bijna heel Midden- en Zuid Amerika, zoals op een kaartje is aangegeven. Dominiek Plouvier maakte de video in december. |
![]() |
Video (klik op de link of op de 'play'-knop om te kijken) | ||
---|---|---|
Video opname van een Amerikaanse Oeverloper © ; |
|
|
Verdeling van waarnemingen over het jaar | Waarnemingen van broeden over het jaar |
---|---|
The 883 reported observations of this bird in Suriname, mainly for the last 50 years up to 2018, have been grouped by month. More birds on one day are counted as one observation. Of course, if the graph should depict the total number of birds seen, the differences between the months could be much more pronounced. | The reported breeding observations of this bird in Suriname. Most observations are about nest with eggs, some about fledglings, or feeding at a nest or the building of a nest. Of the about 5000 nests and eggs found for all species together, about 1/3 comes from the egg collection of Penard between 1896 and 1905. For some reason most collecting then was done in the first half of each year, so the shown distribution does not necessarily reflect the actual breeding preferences. The main dry season in Suriname is reckoned to be from half August to the end of November, the main wet season from half April to half August, but the the timing of begin and end does vary from year to year. Around March a second dry season often occurs. |