Jabiru (Jabiru mycteria) |
Foto's (klik er op om te vergroten) | ||
---|---|---|
© Ingmar van der Meijden | © Carl Beel | © Carl Beel |
© Dominiek Plouvier | © Gerben van de Luijt | Brazilie © Raoul Ribot |
Frans Guyana © Iling Tjon Pian Gi |
De Jabiru, Blasman is een grote vogel met een stahoogte van 130 centimeter. Hij is wit met een kale zwarte nek waar een rode band omheen loopt. Met zijn grote kromme snavel pakt hij vissen, maar ook dieren zoals slangen. Je ziet ze vooral in grote moerassen, ook in het binnenland zoals in de swampen van de Sipaliwini savanne in het zuiden. Ze kunnen hard blazen als ze indringers willen verjagen en dat gaf hun de surinaamse naam, die zoiets betekent als 'blazend'. De indiaanse namen Jabiru en Tuiuiu worden in Brazilie en ook in Suriname gebruikt wat wijst op oude contacten tussen de indianen daar en hier. Aan de kust zijn al een tijdje geen nesten meer gezien en de aantallen zijn steeds kleiner geworden. Het aantal vogels dat normaal in Suriname aanwezig is werd in de zeventiger jaren geschat op enkele tientallen, met minder dan tien broedende paren (De Jong en Spaans). Er werden toen regelmatig groepen van 40 vogels gezien (A. L. Spaans), maar het aantal vogels leek wel sterk te variƫren. Mijn grootste groep was 7 in Coronie in 1983. De broeders Penard vertellen van groepen van 50 vogels in het begin van de vorige eeuw. Maar een zoektocht in maart van 2000 leverde geen enkele Jabiru op (Ottema, Stinasu). Een oude jager vertelde Arie Spaans in mei 2000 dat de Jabiru 'op' was. Ze lijken in ieder geval sterk achteruit te gaan. De foto van de wandelende Jabiru is gemaakt door Ingmar van der Meijden langs de tapanahony rivier niet ver stroomafwaarts van Palumeu. De volgende twee Jabiru-foto's zijn gemaakt door Carl Beel in Nickerie in augustus 2009 en dan volgt nog een foto van Dominiek Plouvier op Leonsberg van een overvliegende Jabiru in dezelfde maand. Dit moet een zeldzaam gezicht zijn want de aantallen Jabiru's zijn sterk afgenomen in Suriname. En een foto van een nest gemaakt door Gerben van de Luijt in november 2006 op de Sipaliwini savanne, waar de vogels toen broedden. Iling Tjon Pian Gi trof een waarschijnlijk jong zwervend mannetje aan langs de Marowijne aan de Franse kant in februarie 2000. |
|
|
Verdeling van waarnemingen over het jaar | Waarnemingen van broeden over het jaar |
---|---|
The 85 reported observations of this bird in Suriname, mainly for the last 50 years up to 2018, have been grouped by month. More birds on one day are counted as one observation. Of course, if the graph should depict the total number of birds seen, the differences between the months could be much more pronounced. | The 6 reported breeding observations of this bird in Suriname. Most observations are about nest with eggs, some about fledglings, or feeding at a nest or the building of a nest. Of the about 5000 nests and eggs found for all species together, about 1/3 comes from the egg collection of Penard between 1896 and 1905. For some reason most collecting then was done in the first half of each year, so the shown distribution does not necessarily reflect the actual breeding preferences. The main dry season in Suriname is reckoned to be from half August to the end of November, the main wet season from half April to half August, but the the timing of begin and end does vary from year to year. Around March a second dry season often occurs. |