Een witte reiger met een gele snavel, met in het broedseizoen vaalgele pluimen op hoofd, nek en rug. De koereigers hebben nu een verspreiding over alle werelddelen. Dat is pas na een geweldige migratie over de gebieden waar ze de vorige eeuw nog niet zaten. Een eerste teken van hun opmars over de wereld was een vermelding in nieuwe wereld al in 1880 zouden zijn waargenomen langs de Corantijn, in Suriname dus. Ze moeten toen vanuit Afrika over de oceaan gevlogen zijn. In het grote boek van Penard uit 1910 over de vogels van de Guyana's worden ze nog niet genoemd.Vanaf 1930 begonnen ze met snel uit te zwermen over Zuid- en Noord- Amerika, van Argentiniƫ tot Canada, zodat ze nu op veel plaatsen met meer zijn dan de inheemse reigers. Lange tijd waren ze wel in Suriname maar niet in Frans Guyana, omdat daar weinig koeien waren. Je vindt ze namelijk vooral in natte weilanden en vaak bij de koeien. Ze zoeken de sprinkhanen en kevers die opgejaagd worden door de koeien. Ook kijken ze op de rug van de koe naar teken en vliegen. Op de Antillen zie je ze, bij gebrek aan koeien, vaak in de buurt van geiten. 's Avonds als ze naar hun naar gezamenlijke overnachtingsplaats vliegen, volgen ze vaste routes, vaak over de rivier. Ze hebben hun nesten ook vaak in de buurt van de rivier (in Paramaribo bijvoorbeeld, en in Nieuw Nickerie) of in de mangrove, soms samen met andere reigers. Aan de sommelsdijkse kreek, waar de foto hier rechts genomen is in 1983, is er in 2007 nog steeds een kolonie waar ze broeden met meerdere andere reigersoorten. In 1983 waren ze nog alleen. In 1956 zag Haverschmidt een groep van 5500 koereigers in Nickerie. Foto's door Jean-Louis Rousselle (weg naar zee april 2013), Dominiek Plouvier, B. de Jong, weer Rousselle van vogels in prachtig broedkleed in een broedkolonie in juni 2013, J.H. Ribot (bij de waterbuffels in Lelydorp) en Ineke Lissone in Comewijne. Dominiek Plouvier maakte de video. |
|