Black-throated Mango (Anthracothorax nigricollis) |
Foto's (klik er op om te vergroten) | ||
---|---|---|
© John S. Dunning | © Foek Chin Joe | © Foek Chin Joe |
© Pieter Verheij | vrouw © Martin Tot | © Ton Plug |
man © Dominiek Plouvier | © Dominiek Plouvier | © Dominiek Plouvier |
Zwartkeel Mango: Een donkere kolibri met zwarte borst en de rest groenbruin gekleurd, met een naar beneden gekromde snavel, zoals het mannetje op de eerste foto (gemaakt door J.S. Dunning in Suriname). De tweede foto is van een vrouwtje op haar nest, met wit op de borst tussen het groen en het zwart (gemaakt door Foek Chin Joe ook in Suriname, net als de foto van de broedende Mango). De laatste foto werd gemaakt door Pieter Verheij in januari 2007, een mannetje dat spinneweb materiaal voor het nest brengt. Je vindt ze vooral in tuinen waar veel bloemen bloeien, net als alle kolibris, maar deze soort vooral als er hoge bomen bloemen hebben. Ze komen voor in het hele bewoonde kustgebied en in de savannes. Ze maken hun nest op een tak hoog in een boom. Alle kolibris zijn goede vliegers, ze kunnen achteruit en opzij vliegen. Dat vliegen kost ze veel energie en dus moeten ze veel bloemen bezoeken om aan hun energiebehoefte te voldoen. Om energie te sparen zitten ze dan ook nog driekwart van de dag stil op een tak. Het is gewoon voor een kolibrie om drie maal zijn gewicht per dag aan (zoet) voedsel in te nemen. Als kinderen dat zouden doen, moeten ze wel 200 grote zakken snoep per dag eten. Dat lukt nooit zonder misselijk te worden. Penard beschrijft dat toelala (een stof om meisjes te betoveren of te bekoren) aan het begin van deze eeuw gemaakt wordt van gebarbakotte koppen of hartjes van kolibries. Die worden dan fijngestampt en met lavendelwater in een flesje in de grond begraven. Er was in die tijd veel vraag naar, vooral onder schooljongens. De video werd gemaakt dooor Dominiek Plouvier. |
Video (klik op de link of op de 'play'-knop om te kijken) | ||
---|---|---|
Video opname van een Zwartkeelmango © ; |
|
|
Verdeling van waarnemingen over het jaar | Waarnemingen van broeden over het jaar |
---|---|
The 215 reported observations of this bird in Suriname, mainly for the last 50 years up to 2018, have been grouped by month. More birds on one day are counted as one observation. Of course, if the graph should depict the total number of birds seen, the differences between the months could be much more pronounced. | The 3 reported breeding observations of this bird in Suriname. Most observations are about nest with eggs, some about fledglings, or feeding at a nest or the building of a nest. Of the about 5000 nests and eggs found for all species together, about 1/3 comes from the egg collection of Penard between 1896 and 1905. For some reason most collecting then was done in the first half of each year, so the shown distribution does not necessarily reflect the actual breeding preferences. The main dry season in Suriname is reckoned to be from half August to the end of November, the main wet season from half April to half August, but the the timing of begin and end does vary from year to year. Around March a second dry season often occurs. |