![]() |
![]() ![]() ![]() |
Foto's (klik er op om te vergroten) | ||
---|---|---|
![]() © Steven Wytema | ![]() © Steven Wytema | ![]() © Leo Olmtak |
![]() © Cheryll | ![]() © Cheryll | ![]() © Cheryll |
![]() © Paul Baker | ![]() © Jean-Louis Rousselle | ![]() © Dominiek Plouvier |
De Amerikaanse kleine zilverreiger, een helemaal witte vogel (50 cm lang) met zwarte poten en met opvallend gele tenen. De snavel is zwart. Op hun kop hebben ze in de broedtijd pluimen, zogenaamde aigrettes. Die veren waren de reden voor grote slachtingen onder deze vogels in het begin van deze eeuw. Toen waren die pluimen in de mode in Europa en Amerika voor de kleren en hoeden van dames die het konden betalen. Ze wogen per pluim niet veel, maar ze waren hun gewicht in goud waard. Elk jaar werden er in de wereld wel een miljoen sabakoes voor hun versiering gedood. Ze eten voornamelijk kleine visjes aan de kust, ze zoeken voedsel op ondiepe plaatsen, zoals bij Bigi Pan of op de modderbanken. Ze slapen samen met andere reigers en rode ibissen. Ook vormen ze met diezelfde familieleden heel grote broedkolonies, vaak in jonge parwa [mangrove]. Er broeden duizenden paren van de Sabaku in Suriname en in totaal zijn er minstens zo'n 50.000 vogels. Het tellen gebeurde vanuit een vliegtuigje voor Stinasu, de stichting voor natuurbescherming in Suriname. De eerste twee foto's en de vierde zijn gemaakt door Steven Wytema in Suriname. De twee opgewonden sabaku's zijn gezien door Leo Olmtak, ook in Suriname. Arie Spaans fotografeerde een nest op de Kentbank bij Coppenamepunt in de jaren zeventig en Paul Baker zag zijn vogel in februari 2013. Jean-Louis Rousselle zag zijn vogel met sierveren in een broedkolonie in Paramaribo in juni 2013. Dominiek Plouvier maakte een video van een wandelende zilverreiger in de modder met toch'schone'poten. |
![]() |
Video (klik op de link of op de 'play'-knop om te kijken) | ||
---|---|---|
Video opname van een Amerikaanse Kleine Zilverreiger, Sabaku © ; |
|
|
Verdeling van waarnemingen over het jaar | Waarnemingen van broeden over het jaar |
---|---|
The 658 reported observations of this bird in Suriname, mainly for the last 50 years up to 2018, have been grouped by month. More birds on one day are counted as one observation. Of course, if the graph should depict the total number of birds seen, the differences between the months could be much more pronounced. | The 25 reported breeding observations of this bird in Suriname. Most observations are about nest with eggs, some about fledglings, or feeding at a nest or the building of a nest. Of the about 5000 nests and eggs found for all species together, about 1/3 comes from the egg collection of Penard between 1896 and 1905. For some reason most collecting then was done in the first half of each year, so the shown distribution does not necessarily reflect the actual breeding preferences. The main dry season in Suriname is reckoned to be from half August to the end of November, the main wet season from half April to half August, but the the timing of begin and end does vary from year to year. Around March a second dry season often occurs. |