![]() |
![]() ![]() ![]() |
De bovenste drie foto's zijn gemaakt door Jan Hein Ribot op Zanderij (J.A. Pengel airport) in 2006 en 2014, de twee daarna door Pieter Verheij en een door Ricardo van Dijk, die laatste in februari 2009 in de Coeswijne savanne. Dan een roodkopgier gezien door Jean-Louis Rousselle ook op Zanderij in februari 2014. Foek Chin Joe zag de vogel bij de sluis van Morgenstond in december 2009. De redi-ede tingifowru is een grote zwarte vogel, van vleugeltip tot vleugeltip wel 140 cm, met zoals de naam zegt een rood hoofd. De vogels in Suriname hebben een witte plek op het achterhoofd. Net als andere gieren is het een afvalopruimer en hij eet dode en rottende dingen zoals vis, beesten en fruit. Ze kunnen lange tijd rond zweven op zoek naar voedsel met hun vleugels een beetje naar boven in een V. De roodkopgier kan zijn voedsel, behalve met zijn scherpe ogen, ook vinden door het op een grote afstand te ruiken. Er zijn maar weinig vogels waarvan we weten dat ze dat kunnen. Je ziet ze niet in zulke grote groepen als de blaka-ede tingifowru, meestal zijn ze alleen of maar met enkele bij elkaar. Ook komt hij niet zoveel bij huizen als die andere soort. Als ze vliegen zijn ze van elkaar te onderscheiden doordat de vleugels van de redi-ede geen wit hebben, ze zijn alleen maar half zwart half grijs zoals op de foto. Dominiek Plouvier maakte de video. |
Video (klik op de link of op de 'play'-knop om te kijken) | ||
---|---|---|
Video opname van een Roodkopgier, Redi-ede Tingifowru © ; |
|
|
Verdeling van waarnemingen over het jaar | Waarnemingen van broeden over het jaar |
---|---|
The 705 reported observations of this bird in Suriname, mainly for the last 50 years up to 2018, have been grouped by month. More birds on one day are counted as one observation. Of course, if the graph should depict the total number of birds seen, the differences between the months could be much more pronounced. | The 5 reported breeding observations of this bird in Suriname. Most observations are about nest with eggs, some about fledglings, or feeding at a nest or the building of a nest. Of the about 5000 nests and eggs found for all species together, about 1/3 comes from the egg collection of Penard between 1896 and 1905. For some reason most collecting then was done in the first half of each year, so the shown distribution does not necessarily reflect the actual breeding preferences. The main dry season in Suriname is reckoned to be from half August to the end of November, the main wet season from half April to half August, but the the timing of begin and end does vary from year to year. Around March a second dry season often occurs. |