![]() |
![]() ![]() ![]() |
De Tjontjon is een kleine reiger met een stevige snavel en wat bruine veren op zijn keel en borst, die erg algemeen is in het kustgebied van Suriname. Hij is erg waakzaam en als je te dicht nadert vliegt hij op. Meestal is dat ook pas het moment dat je hem ziet of dat je zijn rauwe alarmkreet hoort. Voedsel zoekt hij de hele dag in dichte begroeiing langs de waterkant, in dichte moerassen, maar ook langs rijstvelden en in trenzen en soms langs rivieren in 't binnenland. En zoals zijn nederlandse naam al zegt zie je hem ook tussen de parwa (mangrove). Hij staat dan, alleen, met gebogen hals te wachten om opeens met zijn snavel naar voren te schieten en een vis of krab te pakken. Hij kan ook heel goed klimmen. De bovenste foto is gemaakt door Erik Toorman in juni 2003 op Kwatta. Daarna volgen er twee gemaakt door Steven Wytema. Dan foto's van een zeer jonge vogel die op het punt staat uit te vliegen vanuit zijn nestboom in Elisabethshof in Paramaribo, gemaakt door R.Ribot. Erik Toorman zag een tamelijk bruine vogel op de ADEK campus in maart 2013 en Sephan Ferrier kwam er een tegen in februari 2013. Jean-Louis Rousselle zag een Tjontjon in Commewijne in mei 2104. De vogel die Inge Bonninga zag in Isadou,is zo donker dat hij op de Noord Amerikaanse Groene reiger lijkt. Dominiek Plouvier maakte een video van een tjontjon, die een kwikwi (pantsermeerval) probeert in te slikken in Commewijne. |
Video (klik op de link of op de 'play'-knop om te kijken) | ||
---|---|---|
Video opname van een Mangrovereiger, Tjontjon © ; |
|
|
Verdeling van waarnemingen over het jaar | Waarnemingen van broeden over het jaar |
---|---|
The 935 reported observations of this bird in Suriname, mainly for the last 50 years up to 2018, have been grouped by month. More birds on one day are counted as one observation. Of course, if the graph should depict the total number of birds seen, the differences between the months could be much more pronounced. | The 64 reported breeding observations of this bird in Suriname. Most observations are about nest with eggs, some about fledglings, or feeding at a nest or the building of a nest. Of the about 5000 nests and eggs found for all species together, about 1/3 comes from the egg collection of Penard between 1896 and 1905. For some reason most collecting then was done in the first half of each year, so the shown distribution does not necessarily reflect the actual breeding preferences. The main dry season in Suriname is reckoned to be from half August to the end of November, the main wet season from half April to half August, but the the timing of begin and end does vary from year to year. Around March a second dry season often occurs. |